Op de laatste zondag van januari worden elk jaar op verschillende plaatsen in Nederland de verschrikkingen van de Holocaust herdacht. Sinds vorig jaar ook in Loppersum. Dat gebeurde zondag opnieuw bij het graf van Jacob van Haren.
Uit de Duitse bezettingsperiode bezit de Historische Vereniging een document waarop drie namen voorkomen van Joden die in het dorp woonden en voor deportatie in aanmerking kwamen. Alle drie hebben de oorlog overleefd. Eén daarvan is wel degelijk afgevoerd naar Westerbork, maar gelukkig ontkomen aan verdere deportatie.
Veel beroerder is het vijftien in Loppersum geboren Joden vergaan. Zij woonden aan het begin van de Tweede Wereldoorlog niet meer in het dorp en zijn vermoord/omgekomen in twee van de vernietigingskampen in Polen.
In Auschwitz: Levi Cohen (73 jr.), Jacob Cohen (68 jr.), Salomo Cohen (66 jr.), Bettje Berkelo-Gans (64 jr.), Hindrikje Cohen-Bamberger (62 jr.), Martha Cohen (62 jr.), Leentje van Berg-Cohen (61 jr.), Jacob Nathans (59 jr.) en Philip Bamberger (36 jr.), In Sobibor: Abraham Bamberger (73 jr.), Mozes Cohen (73 jr.).Izaäk Bamberger (71 jr.), Levi Bamberger (69 jr.), Jacob Bamberger (66 jr.) en Reina Bamberger (38 jr.).
Het Lopster Comité 4-Mei heeft op zondag 31 januari deze vijftien Joodse Lopsters herdacht bij het graf van Jacob van Haren. Hij was geen Lopster maar is wel op het Joodse gedeelte van de Algemene Begraafplaats begraven. De ouders van Jacob en z’n broer Coos zijn, voor het uitbreken van de oorlog, eveneens in Loppersum begraven. De Joodse gemeenschap had in het dorp namelijk een plek ter beschikking gekregen om hun overledenen ter aarde te mogen bestellen.
Jacob van Haren is in Middelstum geboren en in Assen overleden. Het verhaal van Jacob en zijn vrouw Klaartje van Dam is opmerkelijk. In Middelstum, waar ze woonden, moesten ze op 12 november 1942 klaar staan voor transport naar Westerbork. Het echtpaar besluit de avond daarvoor dit niet te willen meemaken.
‘s Ochtends worden ze, als ze niet komen opdagen, in de woonkamer aangetroffen en overgebracht naar een ziekenhuis in Assen. Jacob blijkt te zijn overleden. Klaartje overleeft, krijgt hulp bij het ontslag uit het ziekenhuis en een onderduikadres in Amsterdam. Ze blijft daar wonen en overlijdt in 1968 op de dag van haar verjaardag, 90 jaar oud.
In Loppersum is dus een Joods oorlogsslachtoffer begraven. Dat mag als opmerkelijk worden gezien. Bij de grafsteen van Jacob hebben de leden van het Lopster Comité 4-Mei, een bloemstuk neergezet en hebben Cissy Bronts en Tom Dijkstra een steentje gelegd. Dat laatste is een oeroude traditie, waarmee Joden willen uitdrukken dat ze hun doden eren en de herinnering aan hun dierbaren levend houden.