’t Is niks, ’t was niks en ’t wordt niks: van die mentaliteit wil wethouder Bé Schollema niets weten. Het is namelijk heel wat! Hij valt van het ene trotse moment in het andere. Gisteren was het de laatste paal van Albert Heijn die de grond in werd gedraaid, vandaag is het de opening van de prachtige ruimte naast de Stormvogel. Mogelijk gemaakt dankzij allerlei giften en fondsen maar vooral door de tomeloze inzet van de vrijwilligers. ‘Ik hoop dat u ook dat trotse gevoel heeft’, zegt hij in zijn toespraakje voor het toegestroomde publiek.
Het bestuur van de Molenstichting in ieder geval wel. ‘Ons kapitaal zit in de molen maar ook in alle vrijwilligers’, zo vertolkt voorzitter Ruben het in zijn openingswoord.
En dan de openingshandeling. Door niemand minder dan Peter de Haan, geboren en getogen Loppersumer. Zijn vader had de winkel die nu (maar niet lang meer) de Albert Heijn is. Het kan verkeren. Hij maakt de deur open met een wel heel bijzondere sleutel: vastgemaakt aan de zogenaamde eerste gitaar van Peter toen hij nog een jongetje was, mét Spar-sticker. Historisch niet helemaal juist, corrigeert Peter. De winkel van zijn pa was namelijk nog geen Spar. Maar een kniesoor die daarover valt. Na de opening van de activiteitenruimte (echt, ga eens kijken: het is er prachtig) is het tijd voor een optreden.
Door dezelfde Peter de Haan, ook wel bekend als Pé Daalemmer. Hij voelt zich duidelijk thuis in zijn geboortedorp. In het publiek herkent hij leeftijdgenoten: vriendjes en vriendinnetjes van toen. Hij speelt en zingt niet alleen de bekende klassiekers van Pé Daalemmer en Rooie Rinus, maar strooit er lustig allerlei anekdotes tussendoor. ‘Ik moest er toch maar eens een boek over schrijven.’ Herinneringen aan vroeger. Herinneringen aan de strijd tussen de Cocksianen en de Openbaren (waartoe hij behoorde). Met stenen en stokken! ‘Ik ben hier in 1970 weggegaan maar geen kind dat en mooiere jeugd had dan ik in Loppersum.’ Dus hup, een liedje ertegen aan. Natuurlijk de Lopster toren. ‘Het tweede couplet is wat stichtelijk. Dat heb ik maar wegelaten hoor.’ En Termunterzielstrand, een hommage aan toenmalige burgemeester Zijlstra. Baukelien, ook een ouwe bekende. En de Hoornseplas, die kan evenmin ontbreken: ‘Vooruit maar, dan neem ik ook de rol van Gré Daalemmer op me. De vrouw van Pé die zo graag naar de Middellandse Zee wil.’ Zundagoavend Blues? ‘Ja, da’s een mooie, maar ik doe het niet! Daarvoor heb ik een andere gitaar nodig.’ Er volgt zelfs nog een toegift. Carnaval in ‘t noorden. Van slager en makker Harm Roggema krijgt hij als bedankje een cadeau. Originele Tjaard Walskroketten, weet Peter het nog? Jij, hij weet het. ‘Precies zoals ze toen gemaakt werden’, garandeert Harm.