Op vrijdag 20 april 2018, een heerlijke lentedag, vond de jaarlijkse uitvoering van Sappho plaats in combinatie met voordrachten, muziek en zang. Het was een genoeglijke avond, een beetje volgens de traditie van het ‘rederijken’ met veel aandacht voor taal.
Harry Poelman opende de avond door voor te lezen uit eigen werk. Als mantelzorger op afstand schreef hij brieven aan zijn zus, die gebundeld zijn in het gelijknamige boek. Oog voor de omgeving en liefde voor taal vormden troostende en ontroerende woorden, waarin hoop en verlangen doorklinken. In de daarop volgende eenakter ‘Droomeiland’, geschreven en geregisseerd door Jaap de Graaf, wordt iemands droom van een eigen plekje met eigen gewoonten en gedachten verstoord door nieuwkomers. De spelers lieten op indringende wijze zien wat het betekent om je droom te moeten delen en je aan te passen, maar ook dat aan die aanpassing een grens zit. Aan het publiek de vraag waar die grens ligt, waardoor het stuk verrassend eindigde met in dit geval een goede afloop. De spelers, Marjon Zwaga, Ben van der Veen, Ellen Koster, Petra Ottens en Els Zwerver, wisten dit maatschappelijke thema op een licht absurdistische wijze over het voetlicht te brengen, waardoor het stuk van begin tot einde boeide en stof tot nadenken gaf.
Ellen Koster vertelde na de pauze over haar tuin en over hoe werken in de tuin de aanzet gaf om te starten met vrijwilligerswerk en Annette Sins liet zien hoe de textielindustrie, ooit van groot belang in Nederland, heeft geleid tot allerlei uitdrukkingen in ons spraakgebruik, denk aan ‘schering en inslag’, de ‘zelfkant’ en ‘iemand over de hekel halen’. De avond werd muzikaal afgesloten door Tjaard Wals op accordeon en Johan en Gré Wijninga met zang. Zij brachten liederen ten gehore in het Gronings, maar voerden ons ook mee naar Ierland, Vlaanderen en Australië.
Het was een heel gevarieerde avond, die zeker voor herhaling vatbaar is, waarbij op een mooie manier vanuit diverse invalshoeken Lopsters met elkaar verbonden werden.